Willem Ouweneel is terug in het evolutiedebat. Aanleiding? Het boek van Gijsbert van den Brink. Want de stellingname van Van den Brink en de Amerikaanse theïstisch evolutionistische organisatie BioLogos, daar kan Ouweneel het niet mee eens zijn…
In Adam, waar ben je? onderzoekt Ouweneel eenzelfde soort vraag als Van den Brink deed in En de aarde bracht voort: als de evolutietheorie waar is, wat blijft er dan nog over van het (orthodoxe) christendom? Waar Van den Brink concludeert dat het allemaal wel meevalt, ziet Ouweneel grote, onoverkomelijke problemen met theïstische evolutie, waar hij (en ik meen terecht) theïstisch evolutionisten op ter verantwoording roept.
Besef van zwakheden
In zijn probleemstelling (hoofdstuk 1) merkt Ouweneel op dat veel theologen helemaal geen weet hebben van de zwakke punten van de evolutietheorie:
[I]n het algemeen zijn biologen meer bereid om naar tegenargumenten [betreffende de evolutieleer, -GJH] te luisteren en te debatteren dan theologen. De eenvoudige reden daarvoor is dat biologische generalisten op z’n minst enig besef hebben van de zwakheden van de evolutieleer, maar theologen meestal niet.
P. 17, nadruk in origineel
Theologen zien de evolutieleer dus vaak als een gegeven, waar men wat mee moet. Ouweneel bespreekt verschillende standpunten, inclusief die vertegenwoordigd door thevo’s als Van den Brink en de BioLogos-medewerkers Denis Lamoureux en Peter Enns. Hun standpunten vat Ouweneel collectief samen als de AGH-hypothese, waarbij ‘AGH’ staat voor ‘Adam als Geëvolueerde Hominide’. Wie die AGH-Adam was (een individu of een groep) en wanneer hij evolueerde, verschilt nogal. Iedere AGH’er geeft er zijn eigen invulling aan.

Evolutionisme
Het interessante aan Ouweneel is dat hij zowel biologie, theologie als filosofie heeft gestudeerd. Hoewel dit boek een duidelijke theologische insteek heeft, schemeren ook de andere twee vakgebieden door. Bijvoorbeeld in hoofdstuk 2, waar hij verdedigt dat de evolutieleer (de wetenschappelijke theorie) niet los te zien is van het evolutionisme (de filosofische overtuiging die logisch voortvloeit uit de evolutiegedachte). Zelfs de meest overtuigde theïstisch evolutionist zal zeggen van het evolutionisme afstand te nemen.
Zondeval
De val van Adam neemt een centrale plek in in het boek. Maar liefst drie hoofdstukken (7, 8 en 9) handelen over de thematiek rond de zondeval. Hiervoor heeft Ouweneel al vastgesteld dat Genesis, hoewel het geen wetenschappelijk of journalistiek verslag is, toch geschiedkundige feiten weergeeft. Dat hij zo lang stil blijft staan bij de zondeval is niet vreemd: dit is een kernpunt van de orthodox christelijke leer, dat door de AGH-hypothese wordt ondermijnd.
Het NT over Genesis
Ouweneel eindigt zijn boek met een overzicht van hoe met name Jezus, Petrus en Paulus over Genesis spraken en schreven. Het deed me deugd hierin een aantal van mijn 95 stellingen tegen revisionisme terug te zien. De Bijbel is één geheel, en je kunt niet zomaar Paulus wel geloven als hij het over Jezus heeft, en niet als het over Adam gaat:
Het is niet een kwestie van ‘kies maar uit’. Hetzelfde hoofdstuk dat Paulus’ geloof in de opstanding van Christus beschrijft, beschrijft ook de historische Adam (1 Kor. 15).
P. 280, nadruk in origineel
Des Ouweneels
Toen ik in het schepping-evolutiedebat instapte, hield Ouweneel zich al wat meer op de achtergrond. Hij was, zo heb ik me laten vertellen, afgeknapt op bepaald creationistisch werk. Daar is wel iets van te herkennen, want Ouweneel noemt regelmatig Henry Morris, en geeft aan waar hij het met hem oneens is. Maar ook een aanduiding als ‘proto-evangelie’ voor Genesis 3:15, die je al bij de kerkvaders terugvindt, is volgens Ouweneel onjuist. Hij trekt duidelijk zijn eigen lijn, hier en daar met wat herhalingen en soms interessante ‘omslachtigheden’. Zo laat hij hier en daar wat van zijn talenkennis zien:
‘Erfzonde’ is de Nederlandse term (zoals Erbsünde de Duitse term is) voor wat de westerse kerkvaders peccatum originale (‘oorspronkelijke zonde’) noemden; vandaar de Engelse term original sin.
P. 281, cursivering in origineel
Alles bij elkaar heeft Ouweneel een mooi werkje afgeleverd, wat hopelijk Nederlandstalige christenen weer wat meer geloofszekerheid geeft als ze aan het twijfelen zijn geraakt na het lezen van Van den Brink.
Is ouweneel nou een 6 dagen 6000 jaar oude aarde gelovige of een evolutie aanhanger op puntrn? Ben er niet uit bij hem?
LikeLike
Hij houdt zich in dit boek op de vlakte wat de ouderdom van de aarde betreft, maar hij lijkt te neigen naar in ieder geval een zesdaagse schepping.
LikeLike
Wanneer je zowel biologie, theologie als filosofie hebt gestudeerd kan je verstand wel eens in de weg zitten (-:
LikeLike
In dit boek maakt hij er goed gebruik van :-).
LikeLike